"Koester de industrie, ze zal je in honderdvoud terugbetalen"
Clarisse Ramakers - algemeen directeur Agoria Wallonie
Ik kijk naar de verkiezingsprogramma's en de campagne … Met nog maar een paar dagen te gaan voor een belangrijke verkiezing voor onze democratie ... bekruipt me een vreemd gevoel. Dat ik misschien ergens een kans gemist heb om te laten zien dat beleid een groot verschil kan maken. Zeker voor de technologische industrie. Die industrie moet momenteel een drievoudige transformatie door: industrieel, digitaal en groen. Drie transformaties die van elkaar afhangen. We hebben er met Agoria tijdens deze campagne op gehamerd. We hebben geprobeerd mensen te overtuigen. En het moet gezegd worden: we zijn blijkbaar niet voldoende overtuigend geweest.
Want in de verschillende programma's vinden we de échte plaats die de industrie zou moeten krijgen, niet terug. Ja, ze wordt hier en daar genoemd. Maar als je van dichtbij gaat kijken, is er nauwelijks een holistische visie te bespeuren op de uitdagingen waar de industrie voor staat en de manieren waarop die het hoofd kunnen worden geboden. De hoogdringendheid zou nochtans niet langer ter discussie mogen staan.
We zullen er niet in slagen om ons huidige zorgstelsel in stand te houden, ons onderwijs te verbeteren, werkloosheidsvallen te bestrijden of de koopkracht te verbeteren als we geen ruimte voorzien voor de industrie. Die is onze beste garantie op groei, inkomsten voor de staat en, last but not least, jobcreatie.
Dat zit zo: in de industrie creëert één directe baan altijd minstens één indirecte baan. Dat is niet het geval voor de publieke sector, het verenigingsleven of de dienstensector.
Dus ja, onze industrie moet het hof worden gemaakt, geliefd en gekoesterd.
Investeren in en aantrekken naar onze regio
De volgende regering moet ervoor zorgen dat de industrieën in ons gewest kunnen investeren en dat we ook nieuwe industrieën kunnen aantrekken. Om dit te doen, moeten onze bedrijven hun concurrentievermogen verbeteren (herziening van het automatische loonindexeringsmechanisme, aanvaardbare energieprijzen en zekere bevoorrading), snel beschikbare grond, talent (bewustmaking van STEM/techniek van jongs af aan, aanmoediging van duaal leren, opleiding van werkzoekenden en werknemers) en hulp bij de financiering van investeringen die de klimaattransitie tot een succes zullen maken.
MR, Les Engagés en Défi zijn zich bewust van deze kwesties en ondersteunen ze. Meer specifiek stelt Les Engagés een genuanceerde aanpak voor van de automatische loonindexering. De MR wijdt een deel van zijn programma aan een ambitieus industrieel beleid om de strategische en energie-autonomie en het concurrentievermogen van onze gewesten, België en de Europese Unie te versterken. Wat Défi betreft, houdt de partij rekening met het belang van opleiding in functie van de behoeften van de ondernemingen. Hun programma benadrukt ook het belang van een constante samenwerking tussen de onderwijswereld en de bedrijfswereld.
De PS benadrukt wél het belang van de kwestie (een nieuw transitieplan van 5.000 miljard euro op Europees niveau, grotere synergieën tussen bedrijven, universiteiten, onderzoekscentra en concurrentieclusters), maar kiest ervoor enkele essentiële hefbomen links te laten liggen (verbod om te raken aan de automatische loonindexering, verhoging van het aantal individuele opleidingsdagen zonder rekening te houden met de behoeften van de bedrijven, zeer strenge voorwaarden voor handelsovereenkomsten). Ecolo stelt dan weer een reeks maatregelen voor die onze industrieën helaas niet zullen laten groeien: vermindering van het gebruik van kernenergie, waardoor de continuïteit van de energievoorziening in gevaar komt als je weet dat de elektrificatie alleen maar zal toenemen, vermindering van het energieverbruik, herindustrialisatie moet groen zijn, enz. Wat de PTB betreft, zij willen de staat verankeren als dé centrale speler in de economie en willen zowat alles nationaliseren wat genationaliseerd kan worden (energie, resultaten van onderzoek en innovatie).
Naar een sociaal contract
Tussen nu en 9 juni is het dus essentieel om kiezers ervan te overtuigen dat ze moeten gaan stemmen. Onze 16- en 17-jarigen ervan overtuigen dat het een kans is (in plaats van een plicht) om voor de eerste keer te gaan stemmen. Dat Europa een essentiële hefboom is voor de herindustrialisatie van ons oude continent. Om vertrouwen te houden in ons democratisch systeem.
Laten we vanaf 10 juni met de regering, de vakbonden, de vertegenwoordigers van de onderwijssector en de vertegenwoordigers van de overheidsdiensten rond de tafel gaan zitten om een samenlevingscontract op te stellen dat de industrie de aandacht geeft die ze verdient.
In ruil daarvoor zal onze industrie zich kunnen engageren om in Wallonië te investeren, waarde en banen te creëren en onze regio terug in het hart van de Europese industrie te plaatsen. Let op: we vragen daarbij níet om meer geld. We vragen wél om de middelen te concentreren op maatregelen die het verschil zullen maken.
Wij geloven dat alles nog mogelijk is. Dat we een algemene beleidsverklaring kunnen schrijven die echt het verschil zal maken. En jullie?