Executive summary

10 speerpunten

  1. Benut ten volle het momentum en de hernieuwde aandacht voor (Europees) industrieel beleid. Maak een positieve keuze voor strategische, toekomstgerichte projecten en ecosystemen rond bv. offshorewindenergie, batterijen en EV (automotive), waterstof ...
     
  2. Behoud maximaal het bestaande (para)fiscale systeem voor de ondersteuning van onderzoek en ontwikkeling. Houd de O&O-inspanning van 3% bbp aan, ook in de volgende legislatuur. Behoud de vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers, de aftrek voor innovatie-inkomsten, de investeringsaftrek voor O&O en maak het expatstatuut weer interessanter. Behoud de toegankelijkheid ervan voor start-ups en kmo’s.
     
  3. Word Europese top in onderwijs en opleiding met het oog op maximale instroom in de technologische industrie. Zet volop in op STEM. Garandeer basiskennis van STEM en digitale vaardigheden in de basisvorming van iedere leerling en student. Maximaliseer partnerschappen met werkgevers, opleidingscentra en digitale providers. Voldoende geschikt talent is primordiaal voor al onze bedrijven, zowel grote spelers als kmo’s.
     
  4. Creëer een duidelijk financieel verschil tussen werken, werk zoeken en niet werken. Verbind versterkende voorwaarden aan de uitkering van werkzoekenden. Investeer meer in activering.
     
  5. Hef de automatische loonindexering op tegen het einde van de legislatuur. Tot dat moment is de strikte toepassing van de loonnormwet van 1996 noodzakelijk om de loonkostenhandicap weg te werken. Installeer vervolgens een tweejaarlijkse onderhandeling tussen de sociale partners.
     
  6. Hanteer een open vizier op het buitenland, zowel voor handel als talent. Sluit nieuwe handelsakkoorden af en ratificeer bestaande, op alle niveaus. Haal barrières weg voor de volledige realisatie van de interne markt. Zet in op economische migratie en investeer in het imago en de attractiviteit van België als werkplaats.
     
  7. Zorg voor energiebevoorradingszekerheid en realiseer de groene taxshift. Zet de wet op de kernuitstap om in een wettelijk kader om bestaande kerncentrales verder open te houden en nieuwe te vergunnen. Realiseer de de Princes Elisabeth-zone in de Noordzee. Verlaag de lasten op elektriciteit ten opzichte van fossiele energiedragers om de elektrificatie bij burgers en bedrijven te versnellen (bv. warmtepompen elektrische mobiliteit).
     
  8. Versterk het reeds aanwezige circulaire ecosysteem en benut ten volle de opportuniteiten van de nieuwe Europese initiatieven binnen dat domein, in het bijzonder rond kritische grondstoffen.
     
  9. Zet in op digitale soevereiniteit. Rol een perfomant vast netwerk uit en een 5G-netwerk met stralingsnormen op WHO-niveau. Investeer middelen in sensibilsering en toepassing van cybersecurity en artificiële intelligentie. Ontwikkel en benut de opportuniteiten van de data-economie.
     
  10. Vermijd en reduceer onnodige administratieve verplichtingen, vermijd gold-plating bij de omzetting van Europese regelgeving. Zorg voor maximale digitale dienstverlening vanuit de overheid en procedures met korte doorlooptijden.

Executive summary

De maatschappelijke uitdagingen voor België en Europa lopen volgens Agoria langs drie assen: geopolitiek en industrieel beleid, groene transitie en digitalisering.

Geopolitiek en industrieel beleid

COVID-19, de oorlog in Oekraïne, het beleid van de VS en de positie van China op het wereldtoneel: de internationale context waarbinnen het verkeer van goederen, diensten, mensen, kapitaal en data zich afspeelt, kreeg er recent een reeks nieuwe vraagstukken bij. Andere ontwikkelingen, zoals het ontluikende potentieel van Afrika – de bevolking wordt op 2,5 miljard geschat tegen 2050 – en de groei in Azië – India kent een gemiddelde bbp-groei van 6% over de laatste 20 jaar – zullen daar in de toekomst nog een schepje bovenop doen. 

Supplychains staan onder druk of worden herdacht, import- en exportrestricties zetten – voorheen vanzelfsprekende – markten (gedeeltelijk) op slot. Verder deden ideeën rond reshoring hun intrede, net als indicaties van een opflakkerend protectionisme – denk maar aan de Inflation Reduction Act in de VS. 

Wil de EU tegen de achtergrond van een (snel) verouderende bevolking 18% van het globale bbp én het welvaartsniveau van zijn 450 miljoen inwoners behouden, dan moeten er juiste keuzes gemaakt worden in het kader van de EU Green Deal Industry Plan en als actor op het internationale toneel. Voor België is dat niet anders trouwens.

Drie perspectieven zijn hierbij belangrijk. Ten eerste: afzetmarkten en groeipotentieel. Volgens de Europese Commissie zal 85% van de mondiale toegevoegde waarde in dit decennium gecreëerd worden buiten de EU. In een andere studie (2017) concludeerde PwC (1) dat de 10 landen met de hoogste gemiddelde jaarlijkse groeivoeten in termen van bbp tussen vandaag en 2050 zich allemaal in Azië of Afrika zullen bevinden. Niet onlogisch, want samen zijn die twee continenten goed voor ongeveer 80% van de wereldbevolking. Bovendien wil en kan een relatief hoog percentage van de bevolking er zijn levensstandaard nog zien stijgen. Inzetten op internationale handel blijft dus cruciaal, net zoals het sluiten van nieuwe handelsakkoorden en de ratificatie van reeds afgesloten handelsakkoorden. Zeker voor de heel open economie van ons land is dat een absolute noodzaak.

Ten tweede is een open vizier op de wereld ook onontbeerlijk voor de verwerving van de grondstoffen van de toekomst. De groene transitie (zie tweede uitdaging) stuwt de vraag naar mineralen zoals lithium, kobalt, nikkel en koper. Een paar cijfers: volgens het Internationaal Energie Agentschap (IEA) komt 70% van het kobalt uit Congo. China is dan weer goed voor 60% van de rare earth-mineralen en het grafiet. En de helft van het nikkel komt uit 3 landen: Indonesië, de Filipijnen en Rusland. Willen we straks de transitie naar een duurzamere economie realiseren met een Europese maakindustrie, dan zullen we handel moeten drijven met deze landen. Net zoals we structureel nog meer moeten durven inzetten op de maximale circulariteit van kritische grondstoffen.

Tot slot zit er ook aan alle ontwikkelingen in het digitale domein – dataverkeer en opslag, privacyregels, cybersecurity … – een belangrijke internationale, geopolitieke component. En ook hierin is Europa objectief gezien niet de leading force. Big tech, GAFA en andere buzzwords doen op haast pavloviaanse wijze denken aan Amerikaanse bedrijven. Maar daar blijft het niet bij, want ook de Chinese tech heeft met BATX (2) intussen zijn acroniem en is steeds mondialer actief. Aan cybersecurity hangt dan weer een eerder negatieve connotatie vast, door de mogelijke gevolgen van cyberaanvallen of de aanwezigheid van Chinese componenten in de kern van onze vaste en mobiele netwerken.

Al hoeft dit niet zo te zijn. Binnen dit domein valt immers veel economische waarde te ontginnen, zoals Agoria recent in kaart bracht (3). Hetzelfde geldt voor het potentieel van de data-economie. Europa probeert het schip de juiste richting in te sturen en neemt initiatieven, waaronder de Chips Act en Gaia-X. Maar er is meer nodig dan dat. Nog te vaak is Europa de regulatoire kampioen. Regelgeving wordt in grote kwantiteit en snelheid op het industriële weefsel losgelaten, zonder altijd de impact ervan in te schatten. Agoria pleit dan ook voor een competitiviteitscheck (4) en regulatory sandboxes alvorens nieuwe wetgeving te implementeren.

Naast een puur industrieel beleid – met betrokkenheid en tussenkomst van de overheid om richting te geven en aanmoediging van economische activiteiten via onder meer fiscale incentives, investeringsstimuli of subsidies – hebben we een sterk economisch beleid nodig met aandacht voor competitiviteit en arbeidsmarkt. België moet dringend werk maken van een veel beter functionerende arbeidsmarkt.

Uit tal van statistieken en analyses (5) blijkt dat ons land het collectief vooropgestelde objectief van 80% werkzaamheidsgraad tegen 2030 niet zal halen als het beleid niet verandert. Vandaag kloppen we af op net geen 72%. Onder meer de Scandinavische landen, Duitsland en Nederland halen dat streefcijfer van 80% nochtans wel relatief vlot.

Het grote probleem zijn de bijna 1,5 miljoen inactieven – mensen die geen werk hebben en er ook niet naar op zoek zijn. En dit terwijl er al maanden een recordhoogte aan vacatures wordt opgetekend, ook voor laag- tot niet-gekwalificeerde profielen. Voor onze sector alleen al gaat het over 20.000 openstaande vacatures. Dit is een gemiste kans in termen van toegevoegde waarde, bijdragen aan de publieke financiën en persoonlijke ontwikkeling. Kortom, een verlies aan potentieel.

Enerzijds moeten we absoluut vermijden dat er nog meer mensen in die inactiviteit terechtkomen. Anderzijds moeten we volop inzetten op activatie van de huidige inactieven. Het verschil tussen werken, werk zoeken en niet werken moet daarom groter. We pleiten er dan ook voor om versterkende voorwaarden te verbinden aan de werkzoekendenuitkering en meer te investeren in activering.

Verder moeten we werken aan de competitiviteit van onze ondernemingen. De loonkostenhandicap t.o.v. 3 buurlanden is in 2021-2023 met 5% gestegen, ondanks de bepalingen in de wet van 1996. Dit is een gevolg van de automatische loonindexering en het permanente effect daarvan op onze lonen. Dit zorgde er ook voor dat de marges in onze sector in 2021 en 2022 historisch laag waren (6) en we ook marktaandeel verloren ten opzichte van onze buurlanden en in een bredere EU-context. Om deze negatieve evolutie te stoppen, vraagt Agoria om de automatische loonindexering op te heffen en vrije loononderhandelingen te voeren zoals in andere landen.

Verder dient het (parafiscale) kader rond onderzoek en ontwikkeling op zijn sterke punten bevestigd te worden. Hier ligt een belangrijke taak voor zowel het federale niveau als de gewesten. Het huidige kader zorgt ervoor dat R&D-centra zich hier vestigen en dat er ecosystemen ontstaan. Die zorgen op hun beurt weer voor bijkomende investeringen. De diamant onder de O&O-steunmaatregelen blijft uiteraard de gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers.

De inputadditionaliteit van deze maatregel is ongezien en wordt bevestigd door het Rekenhof en het Planbureau. Voor elke euro minder overheidsinkomsten, komt gemiddeld 1,17 tot 2,07 euro aan privé-O&O-investeringen in de plaats. Anders gezegd: deze maatregel moet maximaal overeind blijven. Verder zijn ook onder meer de aftrek voor innovatie-inkomsten, de investeringsaftrek voor O&O en het expatstatuut belangrijk. 

Maar ook de gewesten spelen een belangrijke rol. Denk maar aan het behalen van de 3%-norm, kennisdiffusie en valorisatie naar de ondernemingen en meer vraaggedreven onderzoek.

Tot slot moeten we stilstaan bij de energiebevoorradingszekerheid en -kosten. In vergelijking met onze buurlanden, maar ook met Spanje en Portugal, heeft ons land de industrie relatief weinig ondersteuning geboden om de impact van de oorlog in Oekraïne op de energiekosten te temperen.

Naast de energieprijs is ook de bevoorradingszekerheid een blijvende bezorgdheid van onze leden. We pleiten onder andere voor een wettelijk kader dat toelaat om kerncentrales open te houden, nieuwe centrales te vergunnen en te investeren in SMR’s. En dat binnen een tijdsbestek dat vergelijkbaar is met andere landen die deze technologie versneld willen uitbouwen.

Realiseer ook zo snel mogelijk het potentieel van de Elisabeth-zone in de Noordzee, zowel de tender voor nieuwe offshorewindcapaciteit als de constructie van het energie- eiland en de vergunning op land (Ventilus & Boucle de Hainaut). Benut ten volle het nut van technologische oplossingen, zoals vraagbeheer. Zo kan de aanwezige flexibiliteit in het systeem ook bij onze bedrijven maximaal gevaloriseerd worden.

Groene transitie

De industrie, het gebouwenpark en de mobiliteitsvloot zijn slechts enkele van de vele sectoren en domeinen die voor de transformatie staan van fossiele energiedragers naar minder milieubelastende vectoren. Maar ook de digitale sector, met bijvoorbeeld zijn datacenters, moet zijn energieverbruik monitoren en vergroenen. Bij Agoria zetten we hier heel sterk op in. Zo lanceerden we in 2022 onze duurzaamheidsstrategie (7), een studie over de bijdrage van digitale technologieën aan de klimaatuitdagingen (8) en onze site rond klimaatneutraal bouwen Build Your Climate (9). We gaan dus zeker onze eigen verantwoordelijkheid niet uit de weg.

Maar er is meer nodig. Uit intern studiewerk van Agoria blijkt dat ons land elektriciteit (para)fiscaal het meest benadeelt ten opzichte van andere energievectoren, zoals aardgas. Dit is nefast voor de elektrificatie bij de burger thuis en de bedrijven, in het bijzonder voor de versnelde uitrol van warmtepompen en elektrische wagens. De verhouding in de lasten omkeren is een werf voor het federale en het gewestelijke niveau. Een andere noodzakelijke katalysator voor elektrische mobiliteit is de uitrol van voldoende (semi-)publieke laadinfrastructuur. De publieke sector heeft een voorbeeldrol te vervullen op dit vlak. 

Verder staat ook onze industrie voor een groene transitie, niet in het minst door Europese initiatieven binnen het EU Green Deal Industry Plan (EU GDIP) in het algemeen en de Net Zero Industry Act (NZIA) en Critical Raw Materials Act (CRMA) in het bijzonder. Om nog maar te zwijgen over CBAM en andere CSRD-regelgeving.

Wat circulaire economie betreft, liggen er voor ons land mooie opportuniteiten. Door ons sterke ecosysteem in de productie en recyclage van diverse kritieke materialen zijn we zeer goed geplaatst om een belangrijke rol te spelen in deze strategische transitie. Maar een geïntegreerd beleid dringt zich op, dat gebruikmaakt van de hefbomen die we zelf in handen hebben om als land/regio aantrekkelijk te blijven voor bestaande productie én nieuwe investeringen. We moeten zorgen voor een adequate, aantrekkelijke investeringsondersteuning en tegenstrijdigheden en administratieve last in het bestaande wetgevende kader wegwerken. Zet tot slot de inspanningen verder binnen domeinen waarin ons land nu al het voortouw probeert te nemen, zoals offshorewindenergie en de creatie van België als waterstofhub.

Digitalisering

Vandaag is digitale technologie al alomtegenwoordig in de samenleving en de economie, en dat zal in de toekomst alleen maar verder toenemen. Naast een groeisector die banen en waarde creëert, is het vooral een vector voor verbetering in alle andere sectoren. Digitale technologie biedt immers antwoorden op economische, klimaat-, milieu- en sociale uitdagingen. Het toenemende belang ervan spreekt uit de cijfers. In de sector zelf is de werkgelegenheid in de informatie- en communicatietechnologieën (ICT) op tien jaar tijd (van 2012 tot 2022) met bijna een derde toegenomen.

De digitalisering van de samenleving en de economie verder wordt geïllustreerd door het groeiende aandeel digitale deskundigen in de economie, over alle sectoren heen. Meer dan 60% van de digitale experts is actief buiten de ICT-sector (bv. financiële sector, publieke diensten, industrie) en het aandeel van digitale experts in de totale werkgelegenheid in België is sinds 2016 met 15% gestegen. Maar het belang weerspiegelt zich ook in het datavolume. Volgens IDC (10) is het totale volume aan data wereldwijd gestegen van 2 tot 64 Zettabytes tussen 2010 en 2020 en zal het verder doorstijgen tot 181 Zettabytes (11) in 2025, aangevuurd door AI, IoT, blockchain, FoF, slimme mobiliteit enzovoort.

België is echter terrein aan het verliezen in de Europese ranking. Volgens de Digital Economy and Society Index (DESI) van de Europese Commissie zijn we op relatief korte tijd gezakt van de 5e naar de 16e plaats. Het land en de regio’s moeten een ambitieuze, gecoördineerde strategie aannemen en werken binnen 4 kerngebieden: meer digitale vaardigheden en deskundigen, veilige en duurzame digitale infrastructuren (voornamelijk telecom), digitale versnelling van bedrijven en digitalisering van overheidsdiensten.

Performante digitale basisinfrastructuur is cruciaal. Alleen heeft ons land veel tijd verloren met de uitrol van 5G en ook voor het glasvezelnetwerk is het nu hoog tijd om een versnelling hoger te schakelen. Qua skills moeten we inzetten op 4 gebieden: het aantal opleidingen voor digitale deskundigen verhogen, digitale vaardigheden ontwikkelen voor iedereen via publiek-private samenwerking, bijscholing voor werknemers vergemakkelijken en meer buitenlandse werknemers aantrekken. In de bedrijfswereld moet de adoptie en het gebruik van nieuwe technologieën vlotter doorgang vinden, denk maar aan artificiële intelligentie, Web 3.0 en blockchain.

Op het gebied van eGov ligt België achter op het Europese gemiddelde, met name wat open data betreft en digitale overheidsdiensten voor burgers. Enerzijds moeten we de digitalisering van overheidsdiensten voortzetten en anderzijds moet er zoveel mogelijk samengewerkt worden met de particuliere sector om de dienstverlening efficiënter te maken (oneerlijke concurrentie van publieke IT-instanties moet daarbij vermeden worden).

  • CEO – Bart Steukers CEO – Bart Steukers
  • Voorzitter – Lode Peeters Voorzitter – Lode  Peeters

1 pwc-the-world-in-2050-full-report-feb-2017.pdf : Vietnam, India, Bangladesh, Pakistan, Filipijnen, Nigeria, Egypte, Zuid-Afrika, Indonesië en Maleisië

2 BATX : Baidu, Alibaba, Tencent en Xiaomi

3 Whitepaper: First socio-economic study on the cyber security sector in Belgium | Agoria

4 EU Employers welcome Commission’s decision to introduce a competitiveness check in EU policy and law-making - Joint press release by the EESC Employers’ Group, BusinessEurope, SMEunited and SGI Europe | BusinessEurope

5 Be The Change, niets is wat het lijkt (2023) | Agoria

6 230123_marges_nl.pdf (nbb.be)

7 Technology for a better world | Technology for a better world

8 Digital4Climate | Agoria

9 Bouwprofessionals | Agoria

10 Total data volume worldwide 2010-2025 | Statista

11 In mensentaal, 181 Zettabytes betekent dat je met een groep van vier personen meer dan een eeuw continu elke minuut naar muziek kan luisteren of nog: het equivalent van een stapel boeken 24.000 keer de afstand van de aarde naar de zon.